Lexus, beschermer van de mensheid

Alleen de foto’s heb ik nog. Op de meeste staat hij terloops, aan een bosrand, bij het hotel. Een stuk of twintig zijn portretfoto’s, van binnen en van buiten, van alle kanten. Die hebben hun werk gedaan. Onze parelmoer zwarte Lexus met zijn iets te sjieke wit lederen stoelen is van eigenaar gewisseld. Een mooi bedrag voor gekregen. Niet te veel, niet te weinig. Dat was de voorwaarde om een klasse minder maar wel nieuwer, moderner en goedkoper te gaan rijden. Frans, als vanouds. Het bloed kruipt… al moet ik toegeven dat de Lexus met zijn Japanse Toyota-genen een wonder van technisch vernuft en degelijke luxe was. Daar kan geen Europeaan tegenop. Alhoewel, de nieuwe rijdt minstens zo soepel en voelt even solide aan. Enfin, de tijd zal het leren. De Lexus, hoe sterk en relatief milieuvriendelijk ook, paste domweg niet meer. Eigenlijk nooit gedaan. Je zult mij ook niet gauw in een BMW, Audi, Mercedes of VW zien rondscheuren. Met alle respect voor wie zo’n ongetwijfeld verstandige keus maakt, er zijn grenzen voor wie in de idealen van de jaren ’60 geloofde en daar nog wat restanten links-moralisme aan over heeft gehouden. Je moet er maar last van hebben.

Met het afscheid van de Lexus zal hopelijk ook een andere associatie geleidelijk aan uit mijn systeem verdwijnen. De associatie met Pandora de Zoute, die net zo’n Lexus had. Ook parelmoer zwart en ongeveer even oud. Ik zie Pandora nog op het grindpad staan, een beetje beteuterd onze Lexus bemonsterend. “Luxe hoor.” Wijzend naar een exemplaar dat voor onze deur staat: “Kijk, ik heb dezelfde.” Alleen de wit lederen bekleding ontbrak, net als waarschijnlijk de sublieme autoradio van Mark Levinson en nog zo wat gadgets van de Luxury Line. Baas boven baas. Ook tweedehands?, vraag ik naïef belangstellend. Uit de ‘lease’? Ze knikt, zonder op mijn vraag in te gaan. Het gaat haar immers alleen om de bittere, verbijsterende constatering dat een ondergeschikte ook in een Lexus rijdt, zo realiseer ik mij direct. Dat maakt die van haar in één klap minder exclusief. En waar doet-ie het van? Ik zie het haar denken en meen me te moeten verontschuldigen. Ten overvloede noem ik het bouwjaar van mijn exemplaar en dat hij makkelijk 1 op 20 haalt dankzij zijn hybride aandrijving. Dat was de reden om hem, ruim drie jaar geleden alweer, aan te schaffen. Ter vervanging van onze oude benzine slurpende Citroën, die na drie verhuizingen behoorlijk was versleten.

“Auto’s doen me niks”, smaalt mijn goede vriend. Zelf rijdt hij een BMW 5-serie met dieselmotor. Ook een jaar of twaalf oud. Hij wil hem oprijden, zegt hij. Hebben wij ook overwogen. Je dure bak oprijden is sjiek. Kijk maar in het villapark. Vooral oud geld is verknocht aan de oude BMW, Volvo, Jaguar of Mercedes. In de regel wel ooit nieuw aangeschaft. De wat cultureler ingestelde upper class neigt dan weer naar Saab, Peugeot of Citroën uit de duurdere prijsklasse. En waarom niet, ook de Lexus had nog best een jaartje of vijf of nog langer meegekund. Wat is nou 240.000 km op de teller? Toch heb ik vooral een economisch besluit genomen door juist nu de Lexus in te ruilen. En – ik geef het toe – de wens om naar mijn roots terug te keren. Want wat goede vriend W. mij en zichzelf ook denkt wijs te maken, een auto is echt veel meer dan een gebruiksvoorwerp. Zeg mij wat voor auto u rijdt, en ik zeg u wie u bent. Wit leren bekleding past niet bij mij. Een flinke laadruimte met grote klep des te beter. Bovendien bleek de dure Mark Levinson enigszins overschat. De bescheidener Denon-installatie in de nieuwe auto klinkt beter, ondanks de helft van het aantal luidsprekers. En het ontbreken van een ingenieus hybride systeem ten spijt rijdt de Fransman nog zuiniger ook.

Wat rij jij eigenlijk?, vraag ik Everardus Zuurman, de collega-bestuurder van De Zoute. Waarom heb ik ze eigenlijk bij ons thuis uitgenodigd om dat moeilijke gesprek van zojuist te voeren, vraag ik me te laat af. Vanwege corona en mijn ziekte. Toch had ik een neutrale plek moeten uitzoeken, waar ik net als zij mijn kaarten strak tegen de borst had kunnen houden. Ook Zuurman keek al meteen geniepig vorsend om zich heen, vanaf het moment dat ik de elektrische poort open deed om hem en zijn fiets tot de achtertuin toe te laten. Best een groot huis voor een employee die ondanks zijn indrukwekkende functieomschrijving maar een heel bescheiden inkomen binnenharkt, zag ik hem al direct oordelen. Twee uur later staan ze weer buiten. Met zijn fiets in zijn hand, zijn corpulente, zweterige lichaam, duffe ANWB-zomerjack en geblokte pet maakt Zuurman een sukkelige indruk. Schijn bedriegt. Hier staat een roofdier, of meer een aasgier. Ongeïnteresseerd mompelend: “Ik heb een Skoda.” Hij brengt het met iets van superioriteit in zijn blik en toegeknepen dunne lippen tussen vlassig gezichtshaar. Natuurlijk, auto’s doen hem niks. Auto’s zijn minderwaardig. Zijn lidmaatschap van een of andere prestigieuze golfclub verschaft hem meer status. De Skoda is vast van het SUV-soort, waarin je makkelijk een golftas flikkert en fietsen achterop hangt.

“Denk je echt dat het anders zou zijn gelopen als je ze niet bij ons thuis had uitgenodigd en ze van de Lexus geen weet hadden gehad?”, vraagt mijn vrouw na eerste lezing. Ach schat, je weet toch, het is fictie. Trouwens, Lexus betekent ‘beschermer van de mensheid’. Nou ja, volgens een Engelse meisjesnamen-encyclopie. Dat is hoe ze zichzelf zagen, als beschermers van de mensheid. ‘Kopschopper des volks’ was passender geweest voor de zwarte karos van Pandora de Zoute. Goed dat we van die auto af zijn. Dan is Skoda eerlijker. Dat betekent ‘schade’ in het Tsjechisch. Precies wat die bruine boekhouder heeft aangericht: onherstelbare schade. Enfin, we zijn van de Lexus af en hoeven ons nooit meer te verantwoorden voor een te sjieke bak met wit lederen bekleding.