In gesprek met Vinkenoog

Onder de kop Laat niet met je sollen, Am*dam verscheen op 9 april 2004 in De Week (1) onderstaand interview met Simon Vinkenoog (1926-2009). Het gesprek vond plaats in de woning van Vinkenoog’s partner Edith aan de Sarphatistraat, vlakbij waar ik zelf destijds woonde. Toch kende ik de excentrieke hippie-schrijver/dichter niet als buurtgenoot maar slechts van zijn boeken en tv-optredens. En dat is dan ook nog overdreven. De eerlijkheid gebiedt toe te geven dat ik alleen Wij helden (1957) heb gelezen, voor mijn literatuurlijst op de middelbare school. En soms een gedicht, waarvan er geen mij echt is bijgebleven. Weleens een voordracht op Ruigoord bijgewoond, staat me vaag bij. Toch had ik grote sympathie voor deze vrijwel enige serieus te nemen literaire vertegenwoordiger van de beat-generatie in Nederland.

Onderstaande tekst is op een enkele correctie na integraal overgeschreven van tape. Het was niet mijn gewoonte interviews op te nemen om ze naderhand te transcriberen. Als ik een gesprek opnam, was dat om uitspraken te kunnen verifiëren. Maar Simon Vinkenoog sprak schrijftaal.

 

Laat niet met je sollen, Am*dam

Dichter, schrijver, cultuurfilosoof, psychedelicus, geboren en getogen Amsterdammer en interim Dichter des Vaderlands Simon Vinkenoog blijft doorroken, ook als Jan-Peter Balkenende cannabis weer strafbaar maakt. Terugkeer naar Parijs, waar de dichter in de jaren vijftig enige tijd woonde, zit er niet in. Terugkeer naar de normen en waarden uit de diezelfde jaren vijftig trouwens ook niet. Vinkenoog gaat met zijn tijd mee, en wil nog zeker vijf jaar Dichter des Vaderlands zijn, en ook dichter van de hoofdstad.

U bent weggeweest maar teruggekeerd, en altijd Amsterdammer gebleven?
“Waar had ik anders heen gemoeten?”

Komrij zit lekker in Portugal.
“Ja, dat was wel een Dichter des Vaderlands die ruim twintig jaar geleden met vrachtwagens vol boeken het land ontvluchtte. Dat mag ook wel eens gezegd worden.”
Echtgenote Edith valt bij: “Komrij was ook geen eerste keus. Dat was Rutger Kopland maar die bedankte voor de eer.”
Vinkenoog: “Dat is van voor mijn tijd. Men verwijt mij wel eens dat ik aan de weg timmer maar de weg timmert aan mij. Ik heb er niet om gevraagd – niet dat het me passief overkomt, want ik kan altijd ja of nee zeggen… ik word gevraagd voor lezingen, openingen van tentoonstellingen, in broedplaatsen, op festivals, heb het druk zat. Dit overviel me en ik moet zeggen dat ik me er ontzettend in thuis voel. Ik heb al vier gedichten geschreven in deze functie (onder meer over het verscheiden van prinses Juliana, red.) en er komen ongetwijfeld nog heel veel belangrijke onderwerpen, brandende thema’s waar ik gedichten over wil schrijven. Dat hoeft niet altijd het koningshuis te zijn, kan ook iets zijn wat in mijn eigen buurt gebeurt. Ik bedoel, de hemel verhoedde dat Nelson Mandela doodgaat maar reken dat ik daar ook wat te zeggen zal hebben. Dat is een man waarmee ik mij verwant voel… niet omdat ik in de gevangenis heb gezeten…”

Edith: “Omdat jullie op dezelfde dag jarig zijn.”
“Ook nog. Hij is precies tien jaar ouder dan ik. Op 18 juli vorig jaar werd hij 85. Nee, maar dat Amsterdammerschap neem ik serieus. Amsterdam trekt nog steeds talenten aan. Gisteren hoorde ik mensen zeggen – en daar zijn we het ook mee eens – dat Rotterdam ook een leuke stad is, dat er óók veel gebeurt. Ja.. maar je gaat toch altijd weer naar Amsterdam terug.”

U bent ooit naar Parijs geëmigreerd.
“Van mijn twintigste tot mijn achtentwintigste. Belangrijke jaren, want als je dan terugkomt, acht jaren later, dan denk je ik ben een vreemde eend in deze bijt. Maar dat is een leuke situatie want tegelijkertijd ben je een eend van iedereen, je hebt je familie, je connecties, je bouwt weer iets op in het land en je spreekt je moerstaal. De belangrijkste reden voor mij om uit Frankrijk weg te gaan, plus het feit dat daar in die tijd op alle hoeken van de straat politieagenten met mitrailleurs gingen staan omdat Algerije zich wilde bevrijden van het koloniale juk. En dat deed me teveel denken aan de oorlogsjaren, die ik ook heel bewust heb meegemaakt tussen mijn elfde en mijn zestiende.”

Ook de crisisjaren?
“Ik ken zowel die depressiejaren met maatschappelijk hulpbetoon, steun. Dat je in de rij staat voor een blikje soep of boven, of kleren. Ik leefde met mijn gescheiden moeder alleen. Ja, dat was geen vetpot. Mijn moeder was een lieve werkster, een goeie vrouw, maar alles een beetje. Ik heb het toch van mezelf, geen boek in huis. Ik heb het mezelf bijgebracht. Toen ik in de Jordaan van de zesde klas van de lagere school kwam, zeiden ze: ‘hij moet door, heeft een knap koppie’. Nou, mulo was het hoogste wat je kon bereiken.”

Herinneringen aan de Jordaan
“Mijn moeder verhuisde elk jaar, van 6,25 naar 5,75 gulden huur per week. Ik kan zo zes, zeven adressen opnoemen waar ik gewoond heb, in de Nieuwe Leliestraat, Westerstraat, Daniël Stalperstraat, Govert Flinckstraat. Dan kreeg ze ook een nieuw behangetje, maar ik weet er niks meer van. Al die verhuizingen, of dat nou met een bakfiets ging, ik weet dat nauwelijks. Het is allemaal langs me heen gegaan. Ik zat nogal in mijn eigen leerwereld, ik deed impressies op. Ja, ik schreef. Dat deed ik. Al voordat ik naar school ging, vond ik het al zo’n mysterie dat mensen kunnen lezen en dat die letters samen woorden vormen. Het blijft een mysterie. Nog steeds komen d’r gekken woorden langs: ‘adelborst’, ‘bloemenbrik’.”

Na Komrij Vinkenoog als DDV. Je zou er haast vrolijk van worden.
“Ik ben honderd procent optimist. Ik heb vertrouwen in de mensen en ik weet dat het slecht gaat met de wereld maar als mensen een beetje bewuster worden dan is het mogelijk om een hemel op aarde te vestigen. Ik ben net als Juliana voor de wereldvrede, maar die begint per persoon. Je kunt niet zeggen: ‘ga nu allemaal de vrede beoefenen’. Ik vertrouw op de Verenigde Naties. Dat is het enige wereldforum dat we hebben. Dat is ontzettend belangrijk. Via mijn werk in Parijs, waar ik voor de Unesco werkte, heb ik gezien hoeveel kennis er is, die moet doorsijpelen naar de mensen. Dat ze weten hoe gevaarlijk racisme is, en discriminatie en ontbossing en erosie en luchtvervuiling, en wat er allemaal niet meer is. Dat zijn toch problemen waar de mensheid mee zit, en die zijn vaak groter dan het gekissebis en de heibeltjes.. en de kleine schijnproblemen waar mensen zich druk om maken…
…want ik zat gisteren in dat programma met Conrad Maas… nou eh, soms is het alsof de media van de hypes afhangen, dat mensen telkens weer door iets heen gaan, is het niet Maxima, of is het niet eh… die Margaritha met haar man.”

Waar is de jonge generatie?
“Er zijn genoeg goeie jonge dichters, maar die moeten zich nog bewijzen. Ik bedoel, Frits Barend weet dat mijn zoon van 25 een goeie voetballer is, om maar iets te zeggen. En hij is gaan kijken.. (tegen Edith) hij heeft een wedstrijd met Arthur gezien, met zijn dochter, zei-die (‘Ach, wat leuk’). Waar blijft de jonge generatie? Wij zien het nog wel, je komt overal in het land interessante mensen tegen.”
Edith: “Een jonge dichter zou natuurlijk nooit Dichter des Vaderlands kunnen zijn. Een jonge dichter kan het nieuws wel becommentariëren maar Simon kan het ook interpreteren. Dat zie je aan het gedicht over koningin Juliana. Vooral die laatste regels, prachtig: ‘met de barbaren voor de deur, en de geschiedenis vergeten’. Dat kan een jonge dichter niet verzinnen, want die staat midden in zijn eigen, nog prille geschiedenis. Die weet niet wat er in het verleden gebeurd is. Een Dichter des Vaderlands moet naar mijn gevoel iemand zijn die heel wat heeft meegemaakt in dit land.”
Vinkenoog: “Daar heb je helemaal gelijk in.”

Zie je ook een nieuwe tijd aanbreken?
“Door Juliana werden we weer gewezen op de spiritualiteit en de verdraagzaamheid. Soefisme is broederschap, liefde en harmonie. De wereld is niet harmonieus maar mensen kunnen wel individueel proberen een harmonieus leven te leiden en dan zijn ze als het ware oases in de woestijn, zeg ik altijd maar. Als je naar buiten gaat dan kom je in een gekkenhuis maar je moet proberen er zelf normaal bij te blijven. Ik vind het dus abnormaal als mensen onverschillig zijn, apathisch of laf. Om te leven heb je moed nodig. Je moet het doemdenken omdraaien tot ‘moeddenken’. Daarvoor is ook spiritualiteit nodig. Mensen kijken alleen naar buiten, je moet ook naar binnen kijken. Het is altijd maar naar buiten, zondebokken kiezen: de joden, de neger, de homo’s, de marihuana rokende junkie. We moeten naar een maatschappij zonder zondebokken.”

Wat bent u nou meer, schrijver en dichter of spiritueel filosoof?
“Dat laatste, van de kouwe grond. Nee, dat hoeft er niet perse achter. Ik denk over dingen na, zoals de taxichauffeur die me gisteravond naar Hilversum reed. Die man zei verstandige dingen, dat mensen wat vriendelijker tegen elkaar moeten zijn. Je hoeft niet meteen verlicht te zijn maar je kunt wel een ruimer blik op de dingen hebben. De meeste mensen hebben toch een kokerblik, die zien alleen maar hun eigen interesses. Mijn motto is dat van Jimi Hendrix: ‘I want to see and hear everything’. Voor minder doe je het niet.”

Hebben mensen de laatste twintig jaar niet ook een beetje teveel naar binnen gekeken?
“Je hebt het navelstaren van mensen die zich volkomen buitensluiten van de maatschappij. Die raken toch in een sociaal isolement en dat is ook heel gevaarlijk.”

We kijken uit het raam, langs het Amstelhotel. De rivier glinstert in de voorjaarszon. Vinkenoog verhaalt over de tijd dat hij even verderop aan de Weesperzijde
woonde. “Het was een zoete inval. Ik ben nu hartstikke gelukkig maar dat was ik in dat vroegere huwelijk niet, dus ik liet maar mensen langskomen om te babbelen. Kon ook, het was een enorm groot huis.”

Het appartement van zijn huidige vrouw Edith, waar de Dichter des Vaderlands nu woont, biedt minder ruimte. De meeste van zijn boeken staan elders opgeslagen. Langs het kozijn van zijn uitzicht op de Amstel hangen verrekijkers. U woont mooi.
“Ja, dank je.”
Edith: “Maar straks gaan we weer naar onze tuin bij het Vliegenbos in Noord, en daar blijven we de hele zomer.”
Simon: “Zonder stroom en dat soort dingen. Een paar zonnepanelen voor een lichtje ’s avonds om een boek te kunnen lezen.”

Is de stad veranderd?
“Nou, het is wat groter geworden.”

Killer geworden?
“Het is natuurlijk het bombardement van de reclame dat mensen tot consument heeft gemaakt. Je moet dit en je moet dat, en ‘koop nu, betaal later’. Mensen hebben zich in de schulden gestoken en zijn meer op uiterlijk vertoon gefixeerd, nieuwe modes, automerken, de televisie werd groter, d’r moesten meer apparaten in huis komen. Het is allemaal consumentisme geworden. Jongeren kampen daar ook mee, het is voor jongeren verwarrender om een keuze te maken. Er is ontzettend veel afleiding. In de tijd dat ik met mijn vrienden optrok en iets deed, was er geen televisie, je luisterde nauwelijks naar de radio en met de actualiteit had je minder te maken dan met je eigen creativiteit. Er viel ook veel in te halen. Nederland liep enorm achter, je moest toch een eind maken aan allerlei soorten provincialisme. Nederland was in de jaren vijftig nog niet de nieuwe tijd binnengekomen, een eiland geweest.
Voor mij staat creativiteit voorop. Aan de andere kant lees je dat het aantal managers van honderdduizend naar driehonderdduizend is geklommen… tja, wat deden die mensen voor die tijd. Toch is Amsterdam nog steeds het magies centrum, vooral wat betreft vooruitstrevende avant garde, kleine groepjes, theatertjes. Het aantal buurttheatertjes waar echt leuke dingen gebeuren is enorm toegenomen. Ik kan me herinneren dat er strijd gevoerd is om Paradiso, een kerk die poptempel werd, en om Melkweg, een voormalige melkfabriek. Toen heb ik al gezegd, elke buurt zou zo’n centrum moeten hebben. Nou, dat is nu bijna zo. Je hebt het Ostadetheater, Pleintheater, ga zo maar door.
Eens in de maand is er een dichtersavond in Festina Lente, een café aan de Looiersgracht. Daar komen dan twaalf dichters op af, die hun beste voetje voorzetten. Ik ben een van de drie juryleden. Via een afvalrace blijft de beste over, en dat is heel gezellig. Stampvol café, muisstil als er voorgedragen wordt. De grande finale is dit jaar op Hemelvaartsdag.”

De cirkel is rond, Festina Lente heette vroeger Bohemia, het jazzcafé waar de jonge Simon Vinkenoog in de jaren vijftig een van zijn voorbeelden ontmoette: “Daar heb ik Allan Ginsberg ontmoet, ja. De naam Bohemia is mooi want ik leef niet als een bohémien maar je kunt wel de gedachtewereld hebben van een bohémien.”

Heimwee naar de jaren vijftig, de beat generation?
“Nee, als ik in het verleden zou leven dan zou ik er ouder uitzien. Ik bedoel, ik zie er jonger uit dan mijn 75, zegt men. Dat is omdat ik nog in het volle leven sta, ja (Edith knikt: ‘Hij weet alle nieuwtjes, ook uit de regionale kranten’). Ik zou me geen ander leven kunnen indenken. Het is de nieuwsgierigheid die me drijft, en wat er zoal gebeurt in het leven, elke dag weer iets anders.”

Ook een voorwaarde om Dichter des Vaderlands te kunnen zijn, dat je in het hier en nu staat?
“Absoluut ja. Dit is voor een jaar, omdat Gerrit Komrij er tabak van had, zoals hij zelf zei. Maar ik ben ervan overtuigd dat ik ook mee ga doen, als het in december weer zover is, met de officiële verkiezingen. Ik hoop er nog vijf jaar aan bij te plakken.”

Toch niet het gevoel dat het typerend is voor onze tijd dat zo’n ouwe dichter uit de hippe jaren vijftig en zestig het vaandel moet dragen?
“Ja (lachend), en dat mag best.”

Voelt u zich ook beetje dichter van de hoofdstad?
Ik ben universeel dichter, kosmisch dichter. Ja, ik heb wel eens een gedicht voor Amsterdam geschreven (pakt een dun, geniet boekje met de titel ‘O Amsterdam, Ik heb je zo lief!’). Dit verscheen ter gelegenheid van de boekenmarkt van vorig jaar. Maar als Dichter des Vaderlands heb ik ook al een gedicht voor Amsterdam gemaakt, op verzoek van AT5. Dat mag u afdrukken, dat zou ik nog wel het leukste vinden.”

Je ster gaat weer stralen, Am * dam
        de magie gaat weer werken, Am * dam
het voorjaar komt nader, Am * dam
        je wordt weer verliefd, Am * dam
je gaat je vrijer bewegen, Am * dam
        er kan weer gelachen worden, Am * dam

je gaat weer mensen, en jezelf, bekijken, Am * dam 
        wat ben je foeilelijk lieflelijk mooi, Am * dam
wat is er nou niet op je aan te merken, Am * dam 
        maar ik hou van je, Am * dam
wat er ook gebeurt, Am * dam
        zes meter onder water, Am * dam

zwemmen of verzuipen, Am * dam 
        geen paniek, Am * dam
laat niet met je sollen, Am * dam 
        ik hou van je, Am * damen
en dat zal ik blijven doen, Am * dam 
        van je houden, Am * dam

(drukt zijn laatste Gauloise zonder filter van dit gesprek uit)

Rookt u ook nog andere dingen?
“Nog steeds marihuana, ja. Al een tijd geen mescaline of lsd.”

Wat vindt u van die nederwiet, die is nogal zwaar. Het kabinet overweegt coffeeshops te sluiten en cannabis te verbieden.
“Ach, ik ben gewend aan zwaar. Ik rook al sinds 1952. Het is niet meer weg te denken, maar als ze coffeeshops gaan sluiten, dan krijg je weer de straat- en de huisdealers en dan zijn we verder van huis, zal ik maar zeggen.”

 

(1) De Week van Amsterdam, kortweg De Week, was een idee van Erik de Vlieger, eigenaar van Imca Media, het bedrijf dat Weekmedia van Het Parool/Weekmedia overnam nadat Het Parool onderdak had gevonden bij de Vlaamse Persgroep van mediamagnaat Christiaan van Thillo. De Week bestond grotendeels uit artikelen die eerder in de verschillende edities van het Amsterdams Stadsblad hadden gestaan. Het was dus een soort ‘best of’, met soms ook wat uniek materiaal zoals dit interview met Simon Vinkenoog, dat in mijn herinnering alleen in De Week heeft gestaan. Collega redactiechef en eindredacteur Eric Fokke en ondergetekende stelden het blad samen. Hoewel in feite een knipselkrant hoopte De Vlieger er geld mee te verdienen; anders dan het Stadsblad was De Week niet gratis. Het experiment liep op niets uit. Het portret bij dit artikel is van Hilco Koke (†), die ook voor MUG Magazine fotografeerde.

Naschrift: Bohemia in de Jordaan heb ik nooit gekend, wel het gelijknamige jazzcafé in de Nieuwmarkt. Ik hecht eraan dit op te merken, opdat lezers van mijn generatie niet denken dat Vinkenoog of ondergetekende zich vergiste. In het pand aan de Looiersgracht waar poëziecafé Festina Lente is gevestigd bevond zich in de vorige eeuw ooit een jazzcafé Bohemia, waar onder velen ook Chet Baker jamde. JPL

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.