Essayist Bas Heijne recenseert in de NRC van 21 augustus 2025 Alexander Douglas’ Against Identity, the Wisdom of Escaping the Self en is lovend. De strekking van zijn betoog sluit aan bij een opiniestuk twee dagen eerder in dezelfde krant van Geert-Jan Edelenbosch onder de kop Je hebt geen identiteitslabel nodig om mens te zijn. Voorbij wokisme, alfabetdenken (lhbtqia+), zogenaamd links identitarisme en sowieso ieder verabsoluteerd identitarisme, vrij naar Edelenbosch.
Kritiek op zogenaamd progressief identiteitsdenken wordt al snel met extreem-rechts geassocieerd. Trump, Wilders, Orbán en de rest van de bruine kliek geven maar al te graag af op wat zij zien als linkse perversiteit van het progressief, democratisch humanisme dat ieder het recht gunt zichzelf te zijn. Sommige activisten maken het hun vijanden ook wel erg makkelijk met hun soms dictatoriale eisen als het gaat om het erkennen én vooral eren van hun identiteit. In die gepolariseerde context zijn Edelenbosch en Douglas (in Bas Heijnes lezing) een verademing. Identitarisme is niet zo progressief en zeker niet de meest logische weg naar vrijheid, acceptatie en emancipatie.
Heijne begint zijn column met een citaat van de Britse actrice Joanna Lumley: ‘Steeds maar bezig zijn te ontdekken wie je bent, zonde van je tijd.’ Dat is vloeken in de moderne kerk, waarin individualisme synoniem is voor jezelf als groepslid identificeren. Bas Heijne: ‘Je wordt geacht jezelf te verwezenlijken, te bevrijden van wat je afremt of dwarszit, eindeloos te werken aan jezelf, geest, lichaam, geld, status.’ Maar werkt dat ook? Niet volgens de jonge Australische filosoof Alexander Douglas.
Douglas ziet in het idee van een diepere identiteit de wortel van alle kwaad, en een romantische leugen bovendien. We zijn vooral sociaal functionerende wezens. Individualisme is een leugen en een kwaadaardige illusie, haalt Heijne uit Douglas’ werk. ‘Want het geloof in onze ‘identiteit’ maakt ons rigide en onverdraagzaam. Om onze illusie te beschermen, stellen we ons vijandig op jegens andere identiteiten. De waarden en overtuigingen die deel uitmaken van onze ‘identiteit’ mogen niet bevraagd worden, want dan komt ons ‘wezen’ in gevaar. Daarom kunnen we elkaar de hersens inslaan vanwege betekenisloze symbolen, daarom willen we in debatten niet overtuigen maar domineren, daarom houden we vast aan denkbeelden en meningen wanneer de feiten ons domweg ongelijk geven.’
Wie aan de wijsheid van Douglas’/Heijnes woorden twijfelt, hoeft maar naar Israël te kijken, hoe Gods Uitverkoren Volk in Zijn Beloofde Land de oorspronkelijke bewoners van Palestina collectief uithongert en de dood injaagt, na godbetert nog geen eeuw geleden iets vergelijkbaars te hebben doorgemaakt, omwille van een ideologie die evenzeer op identitaristische principes stoelt: superioriteitsdenken, eigen volk eerst, Blut und Boden, Lebensraum enzovoort. Het regime Netanyahu bezondigt zich aan dezelfde ontmenselijking als ieder ander racistisch-fascistoïde regime.
Gebouwd op eeuwen van antisemitisme, pogroms, kolonialisme en religie, omringd door genoeg even geloofswaanzinnige vijanden kun je van Israël misschien ook niet anders verwachten. Israëls zelfverdediging leidt al van meet af aan tot paradoxale keuzes. We zouden het bijna vergeten, maar ten tijde van het apartheidsregime was blank Zuid-Afrika Israëls vriend en bondgenoot. Oud-premier Yitzhak Rabin van de Arbeidspartij was de wapenbroeder van Zuid-Afrika’s jaren ’70-premier John Vorster, in een vorig leven ook nog eens fanatiek aanhanger van de paramilitaire, nazistische Ossewabrandwag.
Terug naar Bas Heijne en Alexander Douglas. De laatste staat onder invloed van onder anderen Spinoza, de Amsterdamse joodse humanist over wie de Portugees-Joodse clerus zijn fatwah uitsprak, want te verlicht in de bekrompen geesten van het zeventiende eeuwse rabbinaat. Veel is er sindsdien niet veranderd. Als het erop aankomt zijn de meeste rabbijnen, imams, ayatollahs, priesters, dominees, voorgangers en hoe ze verder ook mogen heten uit hetzelfde onverdraagzame hout gesneden. Spinoza was de Salman Rushdie van zijn tijd.
Ook Baruch Spinoza leefde in een periode – de Hollandse Gouden Eeuw – waarin de vaste collectieve structuren verkruimelden en mensen op zoek gingen naar hun identiteit als houvast. Heijne: ‘De denkers van Douglas keerden zich juist tegen dat identitaire denken, omdat het onherroepelijk tot uitsluiting en geweld leidt.’ Hang naar identiteit doet ons anderen blindelings volgen, voert tot rivaliteit, tot een samenbindende vijandigheid jegens de ander. Heijne: ‘Dat houdt in dat een gemeenschappelijke identiteit alleen kan bestaan door minderheden uit te sluiten – of te vernietigen. Bedenk de voorbeelden er zelf bij.’ Of volg gewoon het nieuws.
Koester de norm
Om niet al te lang in Bas Heijnes als altijd meer dan lezenswaardige column te blijven hangen, vat ik het tweede deel maar even wat oneerbiedig samen: de illusie van een eigen identiteit leidt ook nog eens gegarandeerd tot teleurstelling, want die brede acceptatie als norm der dingen zal er nooit zijn. Sterker, de op een voetstuk geplaatste identiteit bestaat juist bij gratie van maatschappelijke repressie. Dat zien we niet alleen in Israël, omring door Arabische landen, maar ook in het activisme van leden van het genderalfabet. Waar zouden ze zijn zonder kleinburgerlijke weerstand?
Daarin schuilt misschien ook iets geruststellends. Zoals zij een beroep mogen doen op ‘onze’ verdraagzaamheid en acceptatie van de menselijke variëteit, zo mogen wij van de ander het inzicht verlangen dat zij niets zonder ons zijn, dat we uiteindelijk ook gewoon medemensen zijn, in meer opzichten elkaars spiegelbeeld dan dat we verschillen.
Bas Heijnes slotalinea: ‘Douglas’ essay moet je dan ook eerder lezen als een zoekend pleidooi voor bewustwording en relativering. Jouw idee van wie je bent is een constructie, ontleend aan voorbeelden buiten jezelf – wees dus niet al te zeker van jezelf. Het zijn immers de grootste ego’s die het meest afhankelijk zijn van de blik van anderen. Bedenk de voorbeelden er zelf bij.’
LHBTQIA+ als nieuw keurslijf
De sprong naar Geert-Jan Edelenbosch is niet groot. In het dagelijks leven communicatieadviseur voor de gemeente Amsterdam, met COC-connecties ontpopt hij zich als een scherp analist als het om identitarisme gaat. Wat als een stap vooruit lijkt, de emancipatie van jongeren volgens lhbtqia+-categorieën, dreigt juist in haar tegendeel te ontsporen. Als identiteit afgebakend en verabsoluteerd wordt, dreigt het unieke van ieder mens uit het zicht te verdwijnen, stelt Edelenbosch: ‘Wat ooit bevrijdde, verandert langzaam in een nieuwe vorm van ordening. We zien elkaar steeds minder als individu en steeds vaker als vertegenwoordiger van een categorie. Verschil voelt niet langer als iets menselijks, maar als iets wat definieert en afbakent. Dat leidt tot uitsluiting én vervreemding.’
Zijn denken sluit naadloos aan bij dat van Douglas: ‘Jongeren groeien op in een wereld die zegt: wees jezelf. Maar wat betekent dat, als dat ‘zelf’ al voor je is ingevuld? In plaats van vrijheid krijgen ze een identiteitsmenu voorgeschoteld: cis of trans, hetero of queer, non-binair. En in het woord ‘identiteit’ schuilt ook verwarring: het lijkt iets van jou, maar verwijst tegelijk naar iets collectiefs.’
Het probleem zit vooral in het verabsoluteren van identiteit. Wie van de norm afwijkt, filosofeert Edelenbosch, wordt geacht dat te benoemen en een afwijkende identiteit te claimen. ‘Jongeren zien zichzelf echter geplaatst in een groter narratief: dat van emancipatie, strijd en representatie. Binnen dat systeem ben je onderdrukte, óf onderdrukker. Wat emanciperend lijkt, zet jongeren vast in rollen die ze niet zelf kiezen. Je krijgt erkenning, maar niet zonder voorwaarden.’ Gevangen in een identiteit, in dit geval in het genderalfabet.
‘… als afwijking het nieuwe ideaal is, ontstaat er opnieuw een wij-zij-denken’, aldus Geert-Jan Edelenbosch. Hij geeft als voorbeeld het fenomeen queer, dat letterlijk ook nog ‘vreemd’ betekent. Eigenlijk creëert die term een wij-zij-tegenstelling, zoals autochtoon versus allochtoon. ‘In plaats van ruimte te bieden, bakent het af: jij hoort bij een aparte groep, een aparte gemeenschap.’ Edelenbosch: ‘Queer wil ‘de norm’ bevragen, maar bevestigt tegelijk dat niet-hetero blijkbaar vreemd is.’
De auteur is tegen hokjesdenken en dus duidelijk geen fan van het hedendaags ‘woke’ identitarisme. Edelenbosch: ‘Juist jongeren die nu met afwijzing te maken krijgen, verdienen geen nieuwe hokjes, maar een samenleving die ruimte laat voor mensen zoals ze zijn – of dat nu in een hokje past of niet.’
Ter illustratie is bij dit stuk een foto (©JPL/Joop Lahaise) geplaatst van levend kunstenaar Fabiola, alias Peter Alexander van Linden (1946-2013). Fabiola gedijde in het vrije Amsterdam en het anarchistische Ruigoord, waar hij zich zonder label in vrouwelijke kledij mocht hullen. De van oorspong Duits-Vlaamse Van Linden demonstreerde zijn individuele vrijheid, in een verder vooral grijze samenleving.
Geef een reactie