Het nationaal herdenkingstheater

Het zit er weer op, de Nationale Dodenherdenking en het daarop volgend feestgedruis in stad en land. Dit jaar mocht 5 mei zelfs een vrije dag zijn. Zelf heb ik alleen aan 4 mei gedaan, sinds lange tijd opnieuw met de aarzeling van de opstandige jongeman die de twee minuten stilte maar hypocriet theater vond. Voor ’s lands topambtenaar Dick Schoof heb ik de tv al helemaal niet aangezet, laat staan voor Kamervoorzitter en PVV-ideoloog Martin Bosma. Geschiedenis is om van te leren, toch?
Dankzij een maatschappijkritische moeder was ik al jong politiek bewust. De Vietnamoorlog, apartheid, klassenstrijd, generaal Franco (en dictaturen in Portugal en Griekenland), uitbuiting van arme landen, de wapenwedloop, het doodknuppelen van zeehondjes, de Club van Rome… genoeg redenen om mij aan te melden bij de Derde Wereldwinkel, ons lokale ‘aktiecentrum’. En dan was er nog de Tweede Wereldoorlog, die – zo besefte ik als puber totaal niet – nog vers in veler geheugen lag. Mijn familie sprak er nochtans weinig over. De hongerwinter had indruk gemaakt en natuurlijk de deportaties, de moord op honderduizenden landgenoten omdat ze joods waren, zigeuner of homoseksueel, al te links of juist jehova’s getuige of gehandicapt. ‘Dat nooit weer’, leek aan geen enkele twijfel onderhevig. Maar waarom dan toch al die ellende om ons heen?, vroeg ik mij vertwijfeld af. Die twee minuten stilte kwamen mij nogal hypocriet voor. Ik liet ze passeren, totdat ik als student in Amsterdam op een middag langs Van Randwijk‘s dichtregels liep: ‘
een volk dat voor tirannen zwicht
zal meer dan lijf en goed verliezen
dan dooft het licht…
Niet herdenken was geen optie meer, al vroeg ik mij nog steeds af of iedereen die zich aan die twee minuten stilte onderwierp dat uit dezelfde antifascistische overtuiging deed van ‘dat nooit weer’ en ‘opdat wij niet vergeten’.
Veertig jaar later staat de twijfel opnieuw toe. In een vlijmscherp commentaar verwoordt Volkskrant-columniste Marcia Luyten mijn bedenkingen bij deze dodenherdenking, tachtig jaar na de bevrijding en te midden van opnieuw oplaaiend fascisme. ‘Esthetiek van herdenken zonder ethiek om te handelen. En dus oreerde de premier die tot dan geen aarzeling toonde over Israël: ‘In een wereld vol oorlog verliezen mensen elkaar uit het oog. Verliezen we mededogen, ook in Nederland.’ In Eichmann in Jerusalem liet Hannah Arendt al zien hoe gevaarlijk het is als denken en handelen uit elkaar groeien. Gaza kunnen we maar niet zien als de holocaust die het is geworden. Maar het plechtige, prachtige 4 mei is de spiegel waarin we onszelf graag herkennen.’
Luyten hekelt de hypocrisie van deze jubileumherdenking, al gebruikt ze dat woord niet. Over Dick Schoofs taalgebruik op 4 mei: ‘Nadrukkelijk in de verleden tijd. Schoofs ‘echo’s uit het verleden’ betreffen ‘mensen die werden vermoord om wie zij waren’. En daar luiden de doodsklokken voor Gaza. Want de wezens die creperen onder de bommenregen, worden niet (h)erkend als mens.’
Volgens de schrijfster mag de genocide op Palestijnen in Gaza een holocaust worden genoemd, naar de oorspronkelijke betekenis van het woord: massamoord door de inzet van vuur. Over Gaza: ‘Elke dag, elke nacht, op scholen, op tenten, op het allerlaatste ziekenhuis. Ouders die delen van hun kinderen oprapen, kinderen die in een tas dragen wat over is van hun moeder. Verminkt, vermagerd, verbrand, wonden die niet helen, de zon verduisterd door gitzwarte wolken, en altijd weer vuur. Zo ziet een holocaust eruit.’ (Marcia Luyten in de Volkskrant van 6 mei 2025)
Handelsnatie Nederland, onder aanvoering van ’s lands hoogst gevallen topambtenaar, heult met de brandstichter, de massamoordenaar Benjamin Netanyahu. Nog steeds kan dit moordzuchtige Israël op Nederlandse loyaliteit rekenen, zoals NSB’ers braaf in de houding sprongen als de Führer hen toesprak. Van de geschiedenis niets geleerd? Netanyahu en zijn rechtsextremistische minister van Financiën Bezalel Smotrich zijn op niets anders uit dan op Lebensraum, inclusief de daarvoor noodzakelijke deportatie, respectievelijk vernietiging van de laatste Palestijnse gemeenschappen op wat zionisten als ‘hun’ heilige grond beschouwen. Als dat geen Blut und Boden-ideologie is?
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet
Sedert de moderne psychologie onze bijbelse mensenkennis heeft verrijkt met ook wat nuchtere kennis weten we dat er aantoonbaar verband is tussen geweldplegers en een gewelddadige achtergrond. Onderzoek laat zien dat mensen die sadistisch gedrag vertonen in hun jeugd ook zelf veelal blootgesteld zijn geweest aan geweld, mishandeling of verwaarlozing. Er is weliswaar geen één op één verband – niet iedereen wordt gewelddadig na een gewelddadige jeugd en niet iedere crimineel heeft als kind geleden – maar de gedachte dat de bevolking van Israël de Holocaust collectief onbeschadigd achter zich zou hebben gelaten is op z’n best naïef. Ik zeg ‘op z’n best’, want voor hetzelfde geld gaat er een diepgeworteld Europees antisemitisme achter schuil. De ander als gelijke zien, betekent ook accepteren dat de ander even slecht, even menselijk kan zijn.
Op jeugdige leeftijd geweld moeten doorstaan is doorgaans traumatisch. Het kan leiden tot een verhoogde acceptatie van of neiging tot het zelf gebruiken van geweld. Zoals Hamas wist wat het riskeerde toen het zich op 7 oktober 2023 aan zijn geweldsorgie overgaf, kan Netanyahu niet anders dan beseffen wat zijn volk de komende generaties te wachten staat. Niet alleen joods Israël maar joden overal in de wereld, ongeacht of ze zichzelf wel of niet tot het Joodse volk rekenen. De genocide – of holocaust, zoals Marcia Luyten Israëls wraakactie waagt te noemen – op de Palestijnse bevolking in Gaza en de bezette gebieden is niet meer dan een voortzetting van de spiraal van racistisch geweld die op z’n minst teruggaat tot de Europese jodenvervolging.
De liberale Turkse schrijver en journalist Mustafa Akyol ziet een bredere volkswoede vanwege de Gazaanse genocide, die niet alleen joden zal treffen maar het Westen als geheel: ‘…most of the world’s two billion Muslims are angry at not just Israel, but the United States and even the whole ‘West.’ They think while the West is always eager to champion ‘Israel’s right to defend itself’, even at the cost of killing thousands of innocent bystanders, the Palestinians’ equal right to freedom, security and dignity is ever delayed, if not even denied.’
Akyol veroordeelt zonder omhaal de Hamas-terreur van 7 oktober 2023 die zo’n 1.200 onschuldige Israëli het leven kostte en waarbij 240 burgers werden ontvoerd, waaronder kinderen. Fascisme gaat vaak hand in hand met religieus fanatisme. Het vindt er inspiratie: heilig land mag je innemen, heidenen mag je doden, vrouwen verkrachten en kinderen levend verbranden. Ja, de Turkse intellectueel veroordeelt de Israëlische vergelding even scherp: ‘But no war on terrorism can legitimately kill so many innocent people. It is morally indefensible. It is also strategically blind, because every innocent soul destroyed while ‘fighting terrorism‘ will be replaced by many others who want to take revenge.’ Roepend in de woestijn eindigt Mustafa Akyol zijn commentaar met een variatie op de beruchte pro-Palestijnse slogan: ‘From the river to the sea, all children will be safe, and both people will be free.’ Die wens lijkt verder dan ooit.
Schuldgevoel als raadgever
Dat de nazaten van slachtoffers van eeuwen van jodenvervolging, culminerend in de Shoah zich tot bijna hetzelfde gedrag verlagen als hun vroegere beulen is niet onlogisch. Zonder amateurpsychologie te willen bedrijven komt de naam Albert Bandura bovendrijven, grondlegger van de sociaal-cognitieve leertheorie, met daarbinnen het idee van morele ontkoppeling. We zijn geneigd ons te gedragen volgens geïnternaliseerde gedragsregels maar kunnen daar ook prima vanaf wijken. Morele ontkoppeling is de rechtvaardiging van gedrag dat indruist tegen geïnternaliseerde waarden en normen, zonder die aan te hoeven passen. Zo kan zowel moreel als immoreel gedrag worden vertoond, zonder al te veel schuldgevoel.
Volgens Bandura werkt morele ontkoppeling via trucs als rechtvaardiging (als wij het niet doen, doen zij het wel), bagatelliseren, negeren of het vertekenen van de gevolgen en het ontmenselijken van de tegenstander. Zie de joden onder Hitler en de Gazanen onder Netanyahu. Aan deze ontmenselijking kan mijns inziens ‘diaboliseren’ worden toegevoegd. Sowieso wordt de schuld volledig bij de slachtoffers neergelegd. Religiositeit speelt een belangrijke rol in ieder vijanddenken, ook in de vorm van bijna religieus gedragen ideologieën als het nazisme en het sovjet-communisme. Dan gaat het diaboliseren van de tegenstander automatisch, via de religieuze tegenstelling tussen goed en fout, licht en donker, het goddelijke en het satanische, hemel en hel.
Maar wat drijft de Europeanen – en met hen Europees Amerika – om zich bijna onvoorwaardelijk achter Israël te scharen? Wat anders dan een collectief schuldgevoel? Israël is het product van diepgeworteld antisemitisme, van jodenvervolging culminerend in de Shoah en van eeuwenlang kolonialisme. In de nadagen daarvan ‘schonk’ Groot-Brittannië haar mandaatgebied Palestina min of meer aan de joden. Al in 1917 sprak de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur James Balfour de intentie uit om in Palestina een ‘nationaal thuis voor het joodse volk‘ te maken. Op 14 mei 1948 was het zover: Groot-Brittannië beëindigde eenzijdig haar mandaat. Diezelfde dag riep de joodse bevolking van Palestina de joodse staat Israël uit. Zo’n 750.000 Palestijnen sloegen op de vlucht voor het oorlogsgeweld en de Israëlische troepen die Palestijnse bewoners van hun geboortegrond verdreven. Gaza is niet meer dan het vervolg op wat Palestijnen Al Nakba noemen, de catastrofe.
Een joodse staat als Wiedergutmachung, als ‘oplossing’ waar iedereen zich wel in kon vinden, behalve dan de Palestijnen. Antisemieten zagen hun joodse mede-Europeanen liefdevol vertrekken. Gelovigen zagen een Bijbelse belofte in vervulling gaan en zij die zich vooral schaamden voor de zwartste bladzijde in Europa’s geschiedenis stelden zich gerust met het idee dat het Joodse volk nu een veilig thuisland zou krijgen – soms tegen beter weten in of hopend dat Israël ook de mensenrechten van andere bevolkingsgroepen zou respecteren. Daarbij zat het wantrouwen jegens de islam en de Arabische wereld diep genoeg om de oorspronkelijke islamitische bevolkingsgroepen te negeren. Het westerse Israël – in feite een Europese kolonie – stelde democratie tegenover een religieuze stammencultuur. Zo versterkte Israël de westerse zelfgenoegzaamheid.
Kijk ons eens deugdzaam zijn
‘Alleen als we onder ogen zien dat het kwaad ook uit de eigen samenleving kan komen, en zelfs vanuit onszelf, kunnen we leren van de geschiedenis’, opent NRC op 2 mei het essay van Floor Rusman bij 80 jaar bevrijding. Uit de geschiedenis kun je lessen trekken, mits je beseft dat de geschiedenis zich nooit exact herhaalt. Dat ‘lessen trekken’ blijkt moeilijker dan gedacht toen we lang geleden zelfverzekerd en collectief ‘dat nooit weer’ riepen. Rusman: ‘We hebben alleen de letterlijke lessen van de oorlog onthouden, niet de abstractere.’
Historica Rusman wil best geloven dat zij die met Wilders c.s. collaboreren nog steeds in de democratische rechtsstaat geloven. ‘Sterker nog, ze zijn zo vol vertrouwen in de democratische rechtsstaat dat ze denken: die kan wel tegen een stootje. Ze lijken te geloven dat we aan de Tweede Wereldoorlog zo’n sterk moreel bewustzijn hebben overgehouden, dat er nooit iets werkelijk ergs zal gebeuren, zelfs niet als je een beetje morrelt aan of schopt tegen de instituties.’ Dat is de denkfout die de Duitsers in de jaren dertig ook maakten. Floor Rusman haalt in haar essay de Duitse schrijver Sebastian Haffner aan, die in 1939 schreef: ‘Ons hele denken speelde zich af binnen een bepaalde beschaving waarin de fundamenten vanzelfsprekend waren, en van louter vanzelfsprekendheid al bijna vergeten waren.‘ Komt angstaanjagend bekend voor.
Zelfgenoegzaamheid bedreigt onze democratie opnieuw, en niet alleen via het extremistische zelfvertrouwen van Amerika’s plutocraten rondom de narcistische dictator (een tautologie) Donald Trump. Nee, juist het ogenschijnlijk zo bescheiden, bijna naïeve Europa bevindt zich in een door zichzelf geschapen risicogebied, dat angstaanjagend veel vergelijkingen met de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw glansrijk doorstaat. Floor Rusman: ‘Dit morele zelfvertrouwen schiet zichzelf in de voet: wie ‘ons’ ziet als in essentie goed, is er niet op voorbereid dat het kwaad ook uit de eigen samenleving kan komen, of zelfs vanuit onszelf.’ Precies dat voltrekt zich voor onze ogen.
De mix van sociaal- dan wel christendemocratische of liberale zelfgenoegzaamheid en rechts-populistisch ressentiment hoeft niet minder dodelijk te zijn als destijds. Nooit eerder in het na-oorlogse Europa balanceerden we zo dreigend op de rand van de vulkaan. Rusman: ‘We doen graag alsof de morele ondergrens een natuurverschijnsel is, iets wat vanzelf opdoemt. Maar dat is niet zo: hij bestaat alleen als genoeg mensen het lef hebben hem te trekken. De meesten hebben dat niet. Ze kijken om zich heen: doet iemand iets? Zo niet, dan is het blijkbaar oké. Of misschien niet oké, maar in elk geval niet raar om niet in opstand te komen.’
Lang geleden, bij het bereiken van de jaren des onderscheids besloot ik om trouw stil te staan bij de dodenherdenking. Letterlijk stil te staan, ook als ik onderweg was, en twee volle minuten mijn mond te houden. Inmiddels is de stilte te beklemmend geworden. Marcia Luyten’s oproep om van 4 mei geen herinneringsmachine met een valse moraal te maken lijkt aan dovemansoren gericht, met voorgangers als Bosma en Schoof.
Afgelopen herdenking stond ik aan de kant, letterlijk en figuurlijk op de stoep naast het rosarium in Hilversum. Moest ik mij aansluiten bij mijn collega-gemeenteraadsleden, die namens ons allen een krans mochten leggen bij het monumentale verzetsmonument in de sjieke wijk Boomberg? Ik bleef staan, met dezelfde twijfel van weleer. Verzet herdenken zonder verzet is een loze daad. Tommy Wieringa bepleitte in zijn Volkskrant-column van 23 april: ‘We zullen kortom collectief ‘nee’ moeten leren zeggen, ongeacht het offer. Het voor de spiegel oefenen: Nee. Nee. Nee. Zoals je leert op zelfverdedigingscursus. Net zolang tot het er gemakkelijk uitrolt wanneer het erop aankomt. Anderen helpen met de articulatie van de weigering. Zodat we niet de geschiedenis ingaan als de onnozelaars die hun vrijheid verloren omdat ze het ‘nee’ waren verleerd.’